Onzekere toekomst: voorbereiden op schaarste, niet alles meer mogelijk
De omstandigheden om onze ambities uit het coalitieakkoord te realiseren zijn nu en in de nabije toekomst minder gunstig dan toen we startten als college. Bij de jaarrekening en de VGP zagen we al de ongunstige ontwikkeling van de grondexploitaties. Ook het financiële beeld ontwikkelt zich negatief. Op dit moment voorzien we dat we rekening moeten houden met een structureel tekort van ongeveer € 6 miljoen. Dat komt onder andere door de stijgende prijzen en rente en doordat het rijk ‘het ravijn’ vanaf 2026 maar gedeeltelijk repareert. In dit financiële beeld zitten nog de nodige onzekerheden, die deels ook positief kunnen uitvallen, maar het is nog exclusief knelpunten en noodzakelijke bijstellingen waarvoor we financiële ruimte nodig hebben en exclusief gewenste intensiveringen. We zullen dus zeker keuzes moeten maken in de stadsbegroting. In bijlage 1 vindt u het actuele financiële beeld voor dit koersdocument.
Ook in onze uitvoeringskracht lopen we tegen grenzen aan. Naast alle reguliere en wettelijke taken plus onze ambities uit het coalitieakkoord, is de afgelopen jaren –en nu nog- een groot beroep op de organisatie gedaan om extra taken uit te voeren. Denk aan de coronasteun voor inwoners en bedrijven, de opvang van Oekraïners, de crisisnoodopvangvoorzieningen voor asielzoekers en de energietoeslag voor onze inwoners met een laag inkomen, verenigingen en bedrijven.
Dat alles doet een groot beroep op de spankracht van de organisatie. Een aantal zaken compliceert dit, om te beginnen de bijzonder krappe arbeidsmarkt. Personeel is schaars op veel gebieden en nog wel het meest op de terreinen waarop we grote opgaven hebben, zoals de gebiedsontwikkeling, de energietransitie en ict. Mensen vinden is moeilijker dan ooit en meer medewerkers vertrekken. Daar komt bij dat de komende jaren verhoudingsgewijs veel medewerkers met pensioen gaan, kennis en ervaring die we maar moeilijk kunnen missen. Ook zien we dat het verzuim stijgt. De als zeer hoog ervaren werkdruk kan hierbij een rol spelen. Gelukkig willen nog steeds veel mensen graag bij ons komen werken, maar we hebben ook veel vacatures en nieuwe medewerkers moeten eerst ingewerkt worden en ervaring opdoen. De groei van de organisatie kost tijd en vraagt ook extra capaciteit. Gevolg is dat we veel moeten inhuren en dat we te weinig toekomen aan ontwikkeling van medwerkers, versterken van vakmanschap en innovatie.
Bovendien groeit de stad en heeft de organisatie in omvang en in vakmanschap niet voldoende mee kunnen groeien met de stad. De bedrijfsvoering is dan weer niet meegegroeid met de primaire processen. Dat leidt tot te weinig capaciteit voor onder andere personeelswerk, maar ook voor het werk ‘onder de motorkap’, dat een belangrijk fundament is voor onze organisatie, zoals de ict, archivering en informatievoorziening.
Oplossingen zijn wellicht deels te vinden in het anders organiseren van het werk; bijvoorbeeld meer standaardiseren of uitgaan van vertrouwen en minder controle, maar dat vraagt soms principiële keuzes en er zijn ook nadelen en risico’s aan verbonden, zoals langere wachttijden, minder ruimte voor maatwerk of meer misbruik van overheidsmiddelen. Prioriteiten stellen zien we als onontkoombaar. Daarbij helpt het ook om nieuwe extra opgaven vooraf te toetsen op uitvoerbaarheid. In onze bedrijfsvoering moeten we ons fundament echt verstevigen als het gaat om informatieveiligheid, archivering, privacy, digitale vaardigheden en informatievoorziening. Ook investeren in organisatieontwikkeling is nodig in onze groeiende organisatie.
We zoeken ruimte om de organisatie mee te laten groeien met de stad en ontwikkelen een trap-op-trap-af-systematiek om de omvang van de bedrijfsvoering mee te laten ademen met die van de primaire processen. We maken een voorstel om meer flexibiliteit mogelijk te maken in de inhuurnorm. De raad heeft deze ooit vastgelegd op maximaal 10% van de formatie, om de onzekere arbeidsmarktpositie van flexwerkers te verstevigen. De tijden zijn echter veranderd. Voor veel flexwerkers en zzp’ers in de functies die wij zoeken, is dit tegenwoordig een keuze, die hen juist een sterke arbeidsmarktpositie geeft.
Niet alleen wij, maar ook onze partners, zoals contractpartijen, gesubsidieerde instellingen, woningcorporaties met wie we werken aan de opgaven voor onze stad en inwoners, hebben te dealen met de krappe arbeidsmarkt. Of het nu gaat om technici of jeugdbeschermers, ze zijn allemaal moeilijk te krijgen. De gesubsidieerde instellingen zien daarbovenop het aantal vrijwilligers afnemen. Ook ondervinden zij en wij de gevolgen van de inflatie, hoge energiekosten en de externe factoren die de uitvoeringskracht belemmeren, zoals gebrek aan ruimte op het stroomnet of geen stikstofruimte. Verder kampen bedrijven met schaarste aan en hoge prijzen voor materialen en materieel, bijvoorbeeld bouwkranen. Daardoor lopen plannen vertraging op of kunnen we minder opdrachten tegelijk laten uitvoeren.
Dit alles leidt tot de conclusie dat we rekening moeten houden met meer schaarste de komende tijd, in geld, menskracht en noodzakelijke randvoorwaarden en dat we daarop in moeten spelen in onze koers voor de komende jaren.