Nijmegen duurzame groeistad
Nijmegen groeit en we hebben veel ambities om die groei te faciliteren. We willen immers het woningtekort verkleinen, zo snel mogelijk energieneutraal zijn en een prettig leefbare groene stad blijven. De groei niet faciliteren, zou voornamelijk negatieve gevolgen voor Nijmegen hebben. Voldoende en betaalbare woningen, wonen met zorg, een gezonde leefomgeving die aangepast is aan het veranderende klimaat, de werkgelegenheid en voorzieningen komen allemaal (nog sterker) onder druk. We voorzien dat de kansenongelijkheid, sociale druk, (energie)armoede en stress zullen toenemen.
Om goede redenen streven we dan ook niet naar stoppen met groei, maar we moeten wel gaan faseren en sommige dingen stoppen of anders doen vanwege geld, uitvoeringskracht en externe factoren. We hebben en houden wel degelijk ambities maar niet alles kan tegelijk of op de manier zoals we gewend zijn. Om onze groeiambities zo veel mogelijk waar te blijven maken zien we drie richtingen om met schaarsere middelen om te gaan:
- Resultaten in de grondexploitaties verbeteren en de risico’s verkleinen
We brengen in kaart waar we kunnen bijsturen op de resultaten van de grondexploitaties en hoe we de risico’s kunnen verkleinen, zodat ons weerstandsvermogen voldoende blijft.
Om bij te sturen op de resultaten kunnen we aan de volgende knoppen draaien:
- Type woonprogramma aanpassen;
- Verdichting / meer programma;
- Wonen i.p.v. werken;
- Minder (gebouwd) autoparkeren;
- Kwaliteit openbare ruimte;
- Delen niet (zelf) ontwikkelen / uit planexploitatie halen.
Ook zien we mogelijkheden om de verliesvoorzieningen en de risico’s in de planexploitaties substantieel te beperken, onder meer door een flexibeler ontwikkelstrategie in Winkelsteeg, een andere werkwijze t.a.v. de risicoreservering ten behoeve van de gebiedsexploitaties, met name voor het Investeringsdeel en een aantal andere aanpassingen.
In bijlage 2 vindt u een eerste uitwerking van deze denkrichting, met de focus op onze vier grote gebiedsontwikkelingen. Onze conclusie daaruit is dat de negatieve ontwikkeling van de grondexploitaties een tijdelijk en oplosbaar vraagstuk is, dat we binnen de exploitaties kunnen oplossen en niet vraagt om structurele maatregelen daarbuiten. Draaien aan de knoppen om de resultaten te verbeteren, vraagt wel om principiële keuzes, ook in het programma. Deze werken we nader uit. En een flexibeler ontwikkelstrategie kan gevolgen hebben voor het ontwikkeltempo en de mate van sturing die we kunnen geven.
- Focus aanbrengen: prioriteren en temporiseren
We willen prioriteit geven aan onze vier grote gebiedsontwikkelingen: Waalsprong, Waalfront, Stationsgebied en Winkelsteeg. Door daar de focus op te leggen kunnen we de meeste meters maken met de woningbouwopgave, zeker als we ons risicoprofiel verbeteren met de maatregelen onder a. We focussen op deze al in gang gezette ontwikkelingen en starten voorlopig geen nieuwe op. Om de prioriteit te bepalen stellen we voor het volgende afwegingskader te hanteren:
- Is er een wettelijke verplichting?
- Is er een juridisch contract waaraan we gebonden zijn?
- Is het project/de ontwikkeling onvermijdelijk?
- Kunnen we het waarmaken?
Door te temporiseren in de projecten krijgen we meer grip en beheersing op complexe processen en trajecten. We kunnen opknippen, van go no/go (en no-regret) voorzien, met een tussenstap naar de raad, inclusief financiële besluitvorming. Bovendien verlagen we ons risicoprofiel, stellen we rentelasten uit en kunnen we langer vooruit met de bestaande reserves en middelen. In welke mate is afhankelijk van de keuzes die we (moeten) maken. Dat vergroot ook de kans dat we voldoende kunnen blijven sturen op kwaliteit.
Kleinere projectinitiatieven laten we over aan de stad en het particulier initiatief. We gaan werken volgens de principes van de Omgevingswet: de initiatiefnemer heeft zelf de verantwoordelijkheid om tot een plan te komen dat past binnen ons beleid en de omgeving en belanghebbenden goed de gelegenheid te geven voor participatie, zodat het ons veel minder werk kost. Wij beperken onze rol tot het toetsen van het plan aan ons ruimtelijk en participatiebeleid en de benodigde procedures (omgevingsplan, vergunningen).
Ook in ons beleid gaan we focus aanbrengen. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat we kijken naar de aanpasbaarheid en de maatschappelijke impact ervan. Bijvoorbeeld of we versnellingsambities die we op het gebied van o.a. duurzaamheid veel hebben, moeten bijstellen. En of we voor vraagstukken met veel maatschappelijke impact ook alternatieve oplossingen zien. Bijvoorbeeld wellicht meer gebruik maken van tijdelijke woningen en oplossingen in de bestaande woningvoorraad, zoals splitsen, verkameren en optoppen, om het woningtekort zo veel mogelijk te beperken, zeker voor de minst kapitaalkrachtigen.
- Heroverwegen
We onderzoeken ook waar heroverwegen een mogelijkheid is en kijken daarbij naar alle beleidsterreinen en projecten. Daarbij denken we bijvoorbeeld aan het heroverwegen van investeringen die al een aantal keren uitgesteld zijn. En aan welke lange termijnkoersen in ons bestaande beleid aan heroverweging toe zijn, of minder belangrijk worden als we moeten kiezen in onze ambities.
Focus, temporiseren en heroverwegen brengen bestuurlijke dilemma’s met zich mee over hoe en waarvoor we kiezen:
- Meer aan de samenleving en particulier initiatief overlaten betekent minder sturing, mogelijk minder of tragere oplossingen. Ook in a worden deze risico’s al genoemd.
- Aanpassingen doen aan het programma in een gebiedsontwikkeling, kan gevolgen hebben voor andere ambities, bijvoorbeeld op groen of betaalbaar wonen.
- We hebben versnellingsambities, bijvoorbeeld om eerder een energieneutrale stad te zijn dan 2045. Waar vinden we temporiseren naar de landelijke streefdatum een optie, of is dat misschien noodzakelijk vanwege bv. netcongestie en te weinig personeel in de uitvoering en waar willen en kunnen we die versnellingsambitie handhaven?
- Of neem het bomenplan; meer bomen leveren de meeste meerwaarde (verkoeling, biodiversiteit, fijne leefomgeving) in stenige gebieden maar daar is het vaak wel meer werk en duurder om bomen te planten. Focussen we op het halen van de aantallen, of op de gebieden waar dit het hardst nodig is, ook als we dan de 1.000 niet halen?