Nijmegen sociale stad: iedereen kan meedoen
Het centrale doel in ons sociale beleid is dat zo veel mogelijk Nijmegenaren mee kunnen doen in de samenleving. Het grootste deel van onze inwoners kan en doet dat ook en kan daarbij gebruik maken van voorzieningen die wij bieden zoals wijkcentra, scholen, sport- en cultuuraanbod. Veel van onze inwoners zijn maatschappelijk actief en dragen bij aan een vitale samenleving en een sociale stad, bijvoorbeeld als vrijwilliger, mantelzorger of in verenigingsverband. Dat stimuleren en koesteren we.
Niet al onze inwoners kunnen helemaal zelfstandig meedoen. Dan ondersteunen we hen hierbij, gericht op een goed bestaan en kansengelijkheid. De invloed van de gemeente moet hierbij echter niet worden overschat. Vaak is onze inzet aanvullend, bijvoorbeeld bij inkomensregelingen in de Participatiewet, voor mensen die anders geen of een te laag inkomen hebben om van te leven. Maar we maken wel het verschil voor deze Nijmegenaren en zijn er trots op dat we een ruimhartige sociale stad zijn.
We ondersteunen inwoners die dat nodig hebben zo preventief mogelijk, dichtbij huis in de wijken en op scholen en bieden een brede basis aan ondersteuning en activiteiten, van informatie & advies tot gezondheidsbevordering, sociaal werk, schuldhulp en –preventie en inclusie. Snel, toegankelijk, nabij, zodat zo veel mogelijk mensen met dat kleine zetje of lichte ondersteuning mee kunnen doen. We geven daarbij ruimte aan bewonersinitiatieven en onderlinge steun. Daarom investeren we stevig in deze sociale basis om de verschillen in gezondheid, zelfredzaamheid, participatie en sociaal netwerk tussen mensen te verkleinen en hun veerkracht te versterken. Een gezonde leefomgeving en leefbare wijken dragen hieraan bij, dus ook ruimtelijke keuzes, bijvoorbeeld het woningbouwprogramma, groen en voorzieningen, zijn van grote invloed. Zo streven we ernaar zo veel mogelijk te voorkomen dat mensen zwaarder in de problemen komen en/of zwaardere ondersteuning en zorg nodig hebben.
Een klein deel van onze inwoners heeft meer nodig, omdat ze ernstige problemen hebben, of door bv. ouderdom of een beperking niet op eigen kracht mee kunnen doen. Dan ondersteunen we hen op maat met Wmo- en jeugdhulpvoorzieningen, van huishoudelijke hulp tot daklozenopvang en van jeugdcoaching tot –GGZ. Complexe probleemsituaties proberen we op te lossen met de Doorbraakaanpak.
In de domeinen jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning zien we dat de vraag, kosten en personele krapte blijven toenemen. Dit noopt ons continu tot het maken van keuzes. Al sinds de decentralisaties in 2015 hebben we hervormd en sturen we voortdurend bij om de kosten te beheersen. De invoering van de Buurtteams, Beschermd Thuis en de afbouw van de residentiële jeugdhulp naar meer ambulante hulp zijn voorbeelden van geslaagde hervormingen. Verder sturen we bij door budget- en subsidieplafonds, door bureaucratie in de indicatiesteling te verminderen en kritisch te zijn op de effectiviteit van de talrijke subsidies die wij verstrekken. We zijn actief in de Hervormingsagenda jeugd en de lobby naar het Rijk voor voldoende budget en doen een appèl op onze inwoners om problemen zelf op te lossen als ze dat kunnen en dan geen beroep op gemeentelijke hulp te doen.
Na 8 jaar transformatie dient zich de vraag aan in hoeverre er met transformatie en bijsturen financieel nog meer te bereiken is. Inhoudelijk heeft transformatie zeker nog meerwaarde en gaan we daarmee door. Maar de toenemende vergrijzing en het stijgende beroep op jeugdhulp zijn een paar belangrijke, deels autonome, ontwikkelingen die onderbouwen dat we rekening moeten houden met blijvend stijgende kosten. Bovendien is ook in (delen van) deze sectoren de arbeidsmarkt erg krap en krijgen we signalen dat het aantal vrijwilligers terugloopt. Ook in ons sociale beleid zullen (andere) keuzes gemaakt moeten worden.
Voor de toekomst schetsen we een aantal mogelijkheden om in tijden van krapte op het gebied van financiën en arbeidsmarkt, keuzes te maken bij het ondersteunen van inwoners. Hierbij gaan we in alle gevallen nog meer dan nu sturen op de kosten, focussen op de meest effectieve inzet en bestaand beleid heroverwegen. We zien twee varianten:
- We zetten in op het handhaven van het bestaande kostenniveau. Dit betekent dat iedere nieuwe regeling of stijging van kosten gecompenseerd moet worden door minder uitgaven elders: nieuw voor oud.
- We gaan actief sturen op kostenreductie. Hiervoor zien we een aantal mogelijke zoekrichtingen:
- Wettelijk/niet-wettelijk
We kunnen ervoor kiezen een onderscheid tussen wettelijke en niet-wettelijke taken aan te brengen en wettelijke taken sober en niet-wettelijke taken niet uit te voeren. Enkele voorbeelden van niet-wettelijke taken zijn: het meeste minimabeleid, veel preventieve activiteiten op het gebied van eenzaamheidsbestrijding, GGZ, sociaal werk, bed-bad-brood-voorzieningen en inzet op cultuur en sport.
- Focus op meedoen en kansengelijkheid
Een andere zoekrichting is stoppen met regelingen die niet of onvoldoende zijn gericht op volwaardig meedoen, ondersteuning van mensen in noodsituaties, preventie en het vergroten van kansengelijkheid. Dit kan grote gevolgen hebben voor voorzieningen zoals dierenwelzijn en cultuur.
- Focus op maatwerk en uitbreiding doorbraakaanpak
Een andere optie is ondersteuning zo veel mogelijk bij de inwoners in de meest precaire situaties terecht te laten komen: door meer maatwerk en meer ambitie op de doorbraakaanpak, de mensen met ernstige problemen die gebruik maken van veel en dure ondersteuning, effectiever helpen. Op dit moment maakt circa 4,5% van de huishoudens gebruik van 5 of meer regelingen terwijl we slechts 0,5 procent van de huishoudens helpen met de doorbraakmethode. Een maatwerkaanpak voor deze groep is naar verwachting kosteneffectiever dan de stapeling van regelingen en de niet effectieve inzet van hulpverlening.
- Focus op versnellen op de sturing op de sociale basis
Of we focussen op ons brede, toegankelijke aanbod van lichte en preventieve voorzieningen als belangrijkste instrument om zo veel mogelijk mensen mee te laten doen en beroep op zwaardere hulp en zorg te beperken. Daarom hervormen we de sturing op de sociale basis. We nemen nu veel tijd voor de herinrichting, terwijl we ook kosten in de sociale basis zien oplopen doordat – bijvoorbeeld – er minder vrijwilligers zijn. Door deze hervorming versneld door te voeren verwachten we op termijn kosten te besparen.
- Vereenvoudiging
Een keuze kan ook zijn om onze minima-, jeugd- en Wmo-regelingen te vereenvoudigen en zo generiek mogelijk uit te voeren. Dat bespaart niet alleen geld, maar ook menskracht. Een deel daarvan kunnen we inzetten voor maatwerk om te voorkomen dat er mensen tussen de wal en het schip vallen.
- Toegang beperken
De zwaardere zorg en ondersteuning minder toegankelijk maken voor iedereen en alleen inzetten voor de mensen met de ernstigste problemen, is ook een mogelijkheid. We bieden dan zo veel mogelijk oplossingen in de eerste lijn, bij de buurtteams, beperken de doelgroep voor de minimaregelingen en zetten in op zo min mogelijk maatwerkvoorzieningen Wmo en Jeugdhulp. We zoeken daarbij de grenzen van de wettelijke kaders op, door bijvoorbeeld mensen zelf te laten betalen voor de zorg als ze daar genoeg inkomen voor hebben. En we doen een groter beroep op onze inwoners om problemen zo veel mogelijk zelf en met elkaar op te lossen.
- Budgetplafonds
We kunnen ervoor kiezen om zo veel mogelijk te stoppen met openeindfinanciering. Dit betekent dat we vooraf een budget bepalen voor wat een bepaalde regeling ons waard is. Als het plafond bereikt is, valt de eerstvolgende inwoner buiten de boot: denk aan inkomensaanvullende voorzieningen en jeugdhulp.
- Wachtlijsten accepteren
Die kunnen het gevolg zijn van maatregel g, maar ook ontstaan door bijvoorbeeld personeelstekort in de hulpverlening.
- Nieuwe taken, nieuwe middelen
Het rijk draagt ons soms nieuwe taken op, zonder of met te weinig middelen voor de uitvoering ervan. Dan kunnen we de afweging maken om deze nieuwe taak niet uit te voeren, of alleen te doen wat we kunnen met het geld dat we ervoor krijgen.
Uitwerking van deze varianten en opties en de opbrengst en effecten ervan, vraagt nog veel analyse. Ze zijn bedoeld als varianten voor het bijstellen en heroverwegen van een lange termijnkoers na 8 jaar transformeren met op termijn financiële effecten. Een combinatie van maatregelen en lichtere en zwaardere heroverwegingen is uiteraard mogelijk.